De discipelen waren paranormaal

 
De verhalen over Jezus zijn van dien aard, dat er veel dingen en voorvallen die genoemd worden, heel speciaal zijn. En dat vele personen die in de Bijbel genoemd worden spiritueel en ook paranormaal waren.

Jezus is gekruisigd en gestorven (Zie: Mattheus 28:1–10). Op de dag van de zogenaamde opstanding verscheen Jezus (Zie: Johannes 20:1–18). Toen al werd gezegd “Men gaat dood als men het aardse lichaam aflegt” (het stoffelijk overschot, het gestorven lichaam, het dode vlees). Doordat Jezus zich in verschijningen liet zien zonder stoffelijk lichaam gaf Hij het bewijs dat Hij nog leefde, ook al was het lichaam gestorven. Geesten laten zich zien door verschijningen. Als Jezus nog een lichaam had van vlees en bloed zou er in de Bijbel staan: Jezus had ontmoetingen in plaats van verschijningen.

Op de 40e dag kreeg Jezus zijn Hemelvaart.* (Zie: Handelingen der Apostelen 1:1-11) Dus volgens de Bijbel had Jezus geen aards lichaam meer van vlees en bloed. Wat in de volksmond “dood” genoemd wordt.

De Bijbel wil hiermee via Jezus zeggen dat de mens op aarde moet weten dat er geen dood bestaat en dat het na de dood niet afgelopen is. En dat Jezus hiervoor het bewijs leverde aan de personen die konden zien, dus paranormaal waren.



*) Maria kreeg ook haar Hemelvaart. Alle mensen op aarde gaan ééns dood en iedereen krijgt zijn eigen Hemelvaart. Dit is een Goddelijke Wet.

CHAAS 24-13 / BHINNEKA TUNGGAL IKA / PANCASILA

Rotterdam, 14 mei 2007